Behandelingen vinden plaats:
- op het kabinet
- aan huis voor mensen die niet mobiel zijn
- op school (voornamelijk kleuters)
Behandelingen van kinderen en volwassenen met:
· lees-, schrijf- en rekenstoornissen
·
afasie
Spraak – en taalstoornissen
Taalontwikkelingsstoornissen: de taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge van een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.
Lees-, schrijf- en rekenstoornissen
Dyslexie, dysorthografie en dyscalculie vinden hun oorsprong in tekorten in het
taalvermogen van het kind, terwijl er sprake is van een normale intelligentie.
Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven
taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen)
verloopt moeilijk. Bij rekenstoornissen is er sprake van een achterstand voor
specifieke rekenvaardigheden.
Articulatiestoornissen
Het betreft hier stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken
worden. Het kan dus zowel om een weglating, vervanging of vervorming gaan. De
bekendste articulatiestoornissen zijn het lispelen en het niet kunnen
uitspreken van de [r].
Soms komt een meervoudige articulatiestoornis voor. Daarbij worden verscheidene
klanken weggelaten, vervangen of vervormd. Wanneer een kind in zijn
spraakontwikkeling duidelijk achter is bij het gemiddelde van zijn
leeftijdsgenoten, spreken we van een vertraagde spraakontwikkeling. Bij open
neusspraak ontsnapt er te veel lucht langs de neus. Bij gesloten neusspraak
ontsnapt de lucht bij vorming van de nasale medeklinkers [m], [n], [ng] door de
mond.
Afwijkend mondgedrag - zoals mondademen, duimzuigen en tongpersen (foutief
slikken) resulteert vaak in een spraakstoornis. Er is ook een verband tussen
gebitsafwijkingen en afwijkende mondgewoonten. Het komt wel vaker voor dat de
logopedist afwijkende mondgewoonten en articulatie samen behandelt. De
orthodontist behandelt dan de gebitsafwijking.
Motorische spraakstoornissen (dysartrie): bij patiënten met een aandoening van
het zenuwstelsel is meestal ook de spraak gestoord. Bij kinderen gaat het om
hersenverlamming of een spierziekte. Bij volwassenen is er sprake van een
verworven stoornis. Voorbeelden hiervan zijn dysartrie ten gevolge van de
ziekte van Parkinson of ten gevolge van multiple sclerose. De spraak is
moeilijk verstaanbaar omwille van een stoornis in de spierspanning en/of de coördinatie
van de spieren. De logopedist geeft oefeningen om de spraak en de andere
mondfuncties te verbeteren. Daarnaast wordt er ook gezocht naar hulpmiddelen om
de spraak te ondersteunen of te vervangen.
Deze kunnen voorkomen bij kinderen en bij volwassenen. We onderscheiden 3 grote groepen:
- De psychogene of functionele
stemstoornissen: stemorgaan is
normaal, maar problemen door verkeerd stemgebruik, stemmisbruik of te weinig
stemhygiëne.
- De secundair organische
stemstoornissen: stemorgaan was normaal, maar er ontstaan veranderingen
(stembandknobbeltjes, stemplooipoliepen, stemplooioedeem, …) door slechte
stemtechniek of door de stem te misbruiken.
- De primair organische stemstoornissen:
er is een medisch organische oorzaak (bv stemplooiverlammingen,
stemplooicyste,…), en wordt niet uitgelokt door een slechte stemtechniek.
Neurlogische taalstoornissen: afasie is een
verworven taalstoornis (na een beroerte of een trauma). Iemand met afasie verliest
door een hersenletsel zijn vermogen om taal te begrijpen en/of te gebruiken.
Ook het lezen en schrijven kunnen aangetast zijn. Andere bijkomende stoornissen
zijn: verlammingen, problemen met het geheugen, oriëntatieproblemen, ...
Taalstoornissen bij dementie: bij dementie (ziekte van Alzheimer of andere
vormen van dementie) en bepaalde ouderdomsziekten wordt naast het geheugen ook
het taalvermogen aangetast.